In juni 2012 heeft Synergrid
een update gepubliceerd van de C10/11 norm, die gelden vanaf 1 januari 2013.
Wat is er aan de hand?
Alle omvormers die aan het elektriciteitsnet zijn aangesloten, moeten afschakelen wanneer de netspanning en –frequentie buiten de vooraf ingestelde grenzen komt. Op deze manier wil men bereiken dat er geen gevaarlijke situaties ontstaan door het gelijktijdig en massaal afschakelen van alle omvormers bij een netstoring.
Wat verandert er?
In plaats van één harde afschakeling bij 50,2 Hz, is besloten om het iets slimmer aan te pakken
Wanneer de netfrequentie boven de 50,2 Hz uitkomt, moet de omvormer nu zijn actieve vermogen naar beneden bijsturen, met 40% van het vermogen per Hz. Hoe hoger de frequentie oploopt, des te minder vermogen mag er worden ingevoerd, tot aan de grens van 51,5 Hz. Pas dan moet de omvormer volledig afschakelen. Dit noemt men “droop”. Ook het opnieuw inschakelen gebeurt anders: de omvormer moet wachten tot de netfrequentie onder de 50,05 Hz is gedaald alvorens weer aan te koppelen. En dan nog niet in één keer, maar geleidelijk, in stappen van 10% per minuut.
Dit geldt onvoorwaardelijk voor alle omvormers die vanaf
01/01/2013 aan het net gekoppeld worden.
Waarom is het belangrijk de aanpassingen uit te voeren?
De doelstelling is duidelijk: netstabiliteit. Hoe eerder omvormers worden aangepast voor de nieuwe regels, des te stabieler het net.
(Bron: SMA Benelux)